Toen ik deze maand weer eens krap zat, besloot ik me in te schrijven op Suikerarrangement.nl. Dit is de Nederlandse versie van datingsite Sugardaddy.com, waar rijke mannen tegen betaling op date kunnen met een jonge vrouw. Ik ben 32, redelijk amusant gezelschap en ik hou van lekker eten, dus waarom zou ik dat niet tegen betaling met een rijkaard gaan doen? Ik maakte een profiel aan, plaatste een foto en wachtte geduldig op de eerste reacties. Behalve een man in een rolstoel die me best voor mijn gezelschap wilde betalen ‘als ik hem ook seks zou geven’, bleef het ijzig stil. Het fenomeen is hier blijkbaar niet zo populair als in Amerika. Hoe vind ik dan die suikeroom om mij te onderhouden? Navraag bij verschillende experts leverde me vier belangrijke lessen op. Doe er je voordeel mee, mocht je golddigger-ambities hebben.

LES 1: KIES JE DOELGROEP

Rijke mannen heb je in soorten en maten, met als grootste onderscheid: oud geld en nouveau riche. Die eerste categorie kun je gelijk vergeten als het je puur om het geld gaat. “Oud geld duldt geen golddiggers,” zegt Kees Schiferli stellig, en hij kan het weten. Hij is professioneel relatiebemiddelaar, groeide op in Bilthoven en is redelijk vertrouwd met de sociale bovenklasse. Ooit was hij headhunter voor media- en communicatiefuncties, tegenwoordig koppelt hij ‘hoogwelstandige vrindjes en vrindinnetjes’ aan elkaar. Voor 2500 tot 5000 euro zoekt hij een geschikte levenspartner voor ze. “Oud geld is opgegroeid met stijl en klasse,” verduidelijkt hij. “Ze willen een financieel onafhankelijke vrouw aan hun zijde, voor wie ze respect hebben. Een vrouw die weinig tot niets heeft gepresteerd, valt voor hen buiten de boot. Die kunnen ze niet meenemen naar feesten en partijen, want daar is ze als een kat in een vreemd pakhuis. Bij de nouveau riche, van die bling bling-types, werkt het anders. Die zoeken gewoon een vrouw om goed mee voor de dag te komen. Daar is niets mis mee, op ieder potje past een dekseltje, zeg ik altijd maar.” Golddiggers bemiddelt Kees Schiferli niet, want voor hen heeft hij geen goede match in zijn bestand. Bij de nouveau riche maak je dus meer kans als je zelf niet met een gouden lepel in de mond bent geboren. Overigens is het nog de vraag hoe rijk mijn droomman precies moet zijn. Uit onderzoek van de Amerikaanse Princeton University blijkt dat mensen met een jaarinkomen van 58.000 euro (een kleine 5000 euro per maand) het gelukkigst zijn. Daarboven draagt geld niet bij aan een groter geluksgevoel, maar maakt het slechts tevredener. En je houdt meer over voor dingen als boten en borstimplantaten, dat ook.

LES 2: HET JACHTGEBIED

Als ik op Facebook vraag of iemand weet waar alle rijke mannen uithangen, appt een vriend die goed boert met zijn softwarebedrijf: “Die zijn aan het werk! Dat geld moet toch ergens vandaan komen?” Goed punt. Rijke mannen die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben behaald, zijn gewoon aan het werk. En veel ook, anders zouden ze waarschijnlijk niet zo rijk zijn. De makkelijkste plek om je nieuwe liefde aan de haak te slaan is dus: op de zaak. Geef op het volgende bedrijfsfeest je ogen eens goed de kost. Uit je cao is meestal aardig op te maken hoeveel je collega’s verdienen en die informatie kan ‘die saaie van sales’ misschien net wat aantrekkelijker maken.

Rijke mannen vind je dus vooral op plekken waar andere rijke mannen zijn. Waarschijnlijk niet jouw natuurlijke habitat, anders hoefde je niet op zoek naar zo’n type. Hoe zorg je dat je niet te veel opvalt, in negatieve zin? Zoek om te beginnen uit hoe rijke mensen zich kleden: ga eens op safari in Het Gooi en maak notities. En fake it ‘til you make it , zegt Marike van der Velden van Society Service, die regelmatig werkt met dames die niet uit hetzelfde milieu komen als de man die ze boekt. “Sommige van mijn meiden studeren en studentes eten over het algemeen niet regelmatig in sterrenrestaurants. Ze krijgen etiquette-les van een butler en wat ik ze altijd op het hart druk: doe je tafelgenoot na tot je zelf weet hoe het moet. We noemen dit spiegelen. Als jij het gedrag van je tafelgenoot kopieert, bijvoorbeeld hoe hij zijn bestek gebruikt of de obers aanspreekt, zal hij je onbewust aardig vinden en zul je niet snel iets verkeerd doen. Daarbij is het personeel in sterrenrestaurants erop getraind het de gasten zo gemakkelijk mogelijk te maken. Ze zullen jou nooit op je plek zetten als je iets vreemds doet. Het valt pas op dat jij niet weet wat je doet als je er zelf over begint.” Qua kleding heeft ze nog een laatste essentiële tip: “Als mannen naar je kijken, moet dat zijn omdat je de mooiste vrouw in de ruimte bent. Niet de meest ordinaire. Dus als je twijfelt over je outfit, ga dan liever voor iets te conservatief dan iets te sexy.” Met deze lessen in het achterhoofd ga ik eind volgende maand eens een weekend in de lobby van Het Concertgebouw rondhangen. Met een chic zwart jurkje aan moet het me lukken om mijn vers gemanicuurde nagels in een oude rijkaard te slaan. Misschien voor een praatje en een wijntje, misschien voor een diner, misschien voor de rest van mijn leven. Nu maar hopen dat m’n verloofde het goed vindt…